Bij Yoga denken we vaak aan yogi’s die hun stinkende best doen om in een houding te komen en te blijven. Maar een kop-stand, of diepe achterover-buiging maakt je nog geen goede yogi. Yoga is namelijk veel meer dan alleen houdingen aannemen, die het lichaam misschien helemaal niet beheerst. Al voelt het natuurlijk wel als een overwinning wanneer je ineens op je handen blijft staan in de Bakasana (kraanvogel).

Alleen de asana’s – zoals we houdingen in yoga noemen – zijn slechts een klein onderdeel van Yoga. Het yoga-pad bestaat namelijk uit 8 onderdelen, waarvan de asana’s er dus maar 1 is. Het hele pad bestaat uit de volgende onderdelen: Yama, Niyama, Asana, Pranayama, Pratyahara, Dharana, Dhyana en uiteindelijk Samadhi.
Met alleen het beoefenen van de asana’s en misschien de pranayama (ademhaling) ben je er dus nog niet. Dan kun je het meer zien als een lichamelijke inspanning, stretchen of soms zelf acrobatiek. Yoga is dus veel meer dan dat.
Het pad begint met de Yama’s – waarden
De yama’s zijn een soort waarden waarnaar je kunt leven en die je jezelf machtig kunt maken. De waarden zijn: Ahimsa. Dat betekent dat je geen geweld gebruikt (niet tegen een ander, maar ook dat je lief bent voor jezelf). Asteya zegt dat je niet steelt en Satya betekent dat je de waarheid spreekt. Aparigraha staat voor niet gulzig en/of hebberig zijn, en Brahmacharya wil dat je je energie goed gebruikt.
De Niyama’s – plichten
De Niyama’s zijn plichten jegens onszelf, als ook de acties die je onderneemt voor anderen en de omgeving. Er zijn: Saucha dat staat voor zuiverheid (rein en schoon). Santosha geeft aan dat je tevreden mag/moet zijn. Tapas staat voor discipline en Svadhyaya wil dat je jezelf ontwikkelt, en in staat bent te kunnen reflecteren.
Dan is daar het derde onderdeel, dat de meeste van ons dus yoga noemen, de Asana’s.
In ‘Patanjali’s boek, The 8 Limb Yoga Path’ bedoelt de schrijver met asana geen kraanvogel, maar een pose waarin de yogi makkelijk komt, daar comfortabel is en totaal stil kan zijn. Dat kan de lotus-houding, of hero’s pose (zittend op de onderbenen) zijn. De reden hiervan is, dat je niet afdwaalt naar gedachten als ‘hoe hou ik dit vol’, ‘dit doet pijn’ of ‘oké, gewoon door ademen’. Het gaat dus om de houdingen waarin je zowel comfortabel als stabiel bent.
Het vierde onderdeel is Pranayama
Prana betekent ‘energie of levensenergie’. De energie die ons in leven houdt, en de energie rondom ons waardoor we kunnen leven. Prana wordt ook beschreven als de ‘adem’. En als we de adem volgen, of een ademhalingstechniek oefenen, is er voor al onze gedachten even geen ruimte meer.

Na Pranayama volgt Pratyahara. Pratya betekent in het Sanskrit: terug trekken. Ahara (het tweede deel van het woord) staat voor alles wat we met onze zintuigen tot ons nemen (ogen, oren, neus). Wanneer we ons focussen met één van onze zintuigen en zonder oordeel waarnemen, bereiden we ons voor op concentratie. Soms zijn we zo geconcentreerd, dat we onze omgeving niet meer opmerken. Dit is het begin van mediteren.
Dharana
Pratyahara legt alvast de basis voor Dharana, wat ‘gefocuste’ concentratie betekent. Hierbij richt je de aandacht op één enkel punt. In je lichaam (een chakra, of iets daarbuiten zoals een beeld). Je concentreert je dan alleen op dat ene, zodat de geest nog verder kalmeert. Lees: stil wordt.
Dhyana
Nu wordt het moeilijker. Want in deze staat van zijn, is de yogi geheel alert, maar zonder één enkele gedachte en zonder enige focus op een object. Dat is niet makkelijk. Hier is de yogi in staat om realiteit los te koppelen van illusie.
Samadhi
Het eindstation is Samadhi. Dat staat voor verlichting en betekent “see equally”. Wanneer iemand Samadhi bereikt, ontsnapt hij als het ware. De geest is geheel stil, er zijn geen gedachten, geen indrukken, geen gewoonten, noch oordelen, herinneringen of emoties, waardoor hij als het ware ‘verlicht’ wordt. Om dit te bereiken moet je heel veel oefenen, de geest trainen en naar binnen willen keren.
Pas als je alle stappen van het yoga-pad hebt doorlopen, je een manier gevonden hebt, zowel met jezelf als met de wereld om te gaan, je in staat bent zowel het lichaam als de adem te beheersen, je alle externe stimuli verwijderd hebt, de geest stil is, je mediteert, pas dan ben je klaar om Samadhi te bereiken.